Ik
ben 24 jaar oud en dien elke zondag de Mis. Wanneer ik dat vertel dan vallen er
vaak enkele mensen spreekwoordelijk van hun
stoel. Het is immers niet meer vanzelfsprekend om misdienaar te zijn, laat
staan als jonge twintiger. En toch is het voor mezelf haast een evidentie
geworden.
Misdienaar
zijn is volgens mij een kwestie van geraakt worden. Zo werd ik geraakt door de
manier waarop een zekere priester bij ons in de parochie de Mis deed. Daar
straalde iets zodanig plechtigs van uit dat het meteen duidelijk werd dat wat
daar op het altaar gebeurde niet zomaar iets alledaags was, integendeel. De
drang om daar aan bij te dragen, hoe miniem ook, werd steeds sterker. Tot ik de
sprong in het duister waagde en mezelf ben gaan aanbieden als misdienaar. En zo
werd een sneeuwbaleffect in gang gezet.
Geraakt
worden is immers geen eenmalige gebeurtenis. Ik werd keer op keer geraakt,
telkens door iets nieuws dat ik leerde kennen. Rituelen, symbolen, gewaden,
voorwerpen, overal wou ik de precieze betekenis van te weten komen. En hoe meer
ik te weten kwam, hoe meer ik mijn geloof omarmde. Het was een soort thuiskomen
in een nog vrij onbekende maar daarom niet onbeminde wereld, waarin alles mooi
zijn plaatsje heeft.
Maar
waar ik het meest door getroffen werd en het meeste uit geleerd heb is wel de
Mis zelf. Het gevoel van gewoon al te mogen helpen was al bijzonder goed, maar
de vreugde van zo dichtbij een zo groot mysterie te mogen meemaken, telkens
opnieuw, is onbeschrijfelijk. Als misdienaar zit ik als het ware op de eerste
rij tijdens de Mis. Een bevoorrechte plaats laat ons zeggen, van waar ik de
mensen kan laten zien waarop zij hun aandacht moeten richten. Een misdienaar
loopt er niet bij voor de show. Hij is in de eerste plaats een dienaar, die
nederig zijn plaats kent en een voorbeeld moet zijn voor anderen.
Ondertussen
leerde ik ook de Mis dienen in de buitengewone vorm van de Romeinse ritus. Dat bood weer nieuwe
momenten van verwondering, geraakt worden, ontdekken en er vreugde uit halen. En
zo begreep ik meteen ook veel beter wat Herman Wijns zo aantrok. Als misdienaar
heb ik een opdracht te vervullen, bewust en onbewust. De Mis dienen is geen
taak, geen vervelend werk waar men zo vlug mogelijk vanaf wil. Het is een
kleine bijdrage aan iets moois, aan iets
dat vele mensen raakt en hen dichter bij God brengt. Ik draag heel bewust met
waardigheid mijn steentje bij, en onbewust heeft dat invloed op hoe anderen misschien
wel geraakt worden, besef krijgen van iets heiligs.
De
drang om bij het altaar te zijn is groot, uit liefde voor God en voor allen die
ook in Hem geloven. Dat precies onder woorden brengen is moeilijk, zo niet
onmogelijk. Maar, ik blijf het herhalen, God kan iedereen aanraken en laten voelen wat ik
probeerde te beschrijven vanuit mijn ervaringen als misdienaar. Laat het toe
dat Hij u aanraakt en u snapt vanzelf wat ik bedoel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten